Aan de overkant

douane 

Slechts door een strook water van elkaar gescheiden, maar toch twee verschillende werelden: Suriname en Frans-Guyana. Aan de oostelijke oevers van de Marowijne Rivier heeft Frankrijk nog altijd de touwtjes in handen en dat is meteen zichtbaar aan de goed onderhouden wegen en gebouwen. Sinds het einde van de binnenlandse oorlog vertoeven er dan ook nog altijd een hoop Surinaamse vluchtelingen, die in de Franse kolonie een beter bestaan hopen op te bouwen.

Strafkolonie

Nadat we afscheid hebben genomen van onze Galibiaanse gids en gastgezin, brengen kapitein Milton en zijn Frans-Guyanese assistent Roberto ons naar de overkant. Tijdens de korte tocht over de Marowijne worden we overspoeld door een heftige plensbui. We meren snel aan bij een klein eilandje en onder de hangmatoverkappingen wachten we tot het weer droog is.

Op het eiland is de overwoekerde spoorlijn een eerste getuigenis van de dwangarbeid die in de 19e en 20e eeuw in de strafkolonie is verricht. Tussen 1852 en 1946 werden ongeveer 80.000 politieke gevangenen, criminelen en kruimeldieven naar het overzeese departement gestuurd. Slechts enkele duizenden keerden levend in Frankrijk terug.

huisroberto 

Eenpersoonsauto

Omdat de nacht in de openlucht ons in Galibi goed is bevallen, vragen we of onze begeleiders een  plek weten waar we onze hangmatten op kunnen hangen. Aangezien Roberto een open opslaghut naast zijn optrekje heeft staan, wordt hij vanaf dat moment onze gastheer en gids, voor hem een primeur. 

Daar er geen bussen rijden vanaf het indianendorpje en Roberto slechts een eenpersoonsauto zegt te bezitten, zit er niets anders op dan naar Saint Laurent du Maroni te lopen. Als hij ons vertelt dat het slechts vijftig (cinquante, geen twijfel mogelijk) kilometer lopen is, raken we toch wel een beetje in de war. Hoe zou zelfs 's werelds topmarathonloper op het idee kunnen komen om die afstand in de brandende hitte te gaan lopen? Als onze gids het niet veel later over kaaimannen van zeven meter lang heeft, weten we zeker dat het schattingsvermogen van onze gids niet optimaal is ontwikkeld.

gevangenis 

Chinezen

Na een half uur wandelen door het felle zonlicht komen we aan in Saint Laurent du Maroni, een saai plaatsje dat een Franse sfeer uitademt. De voornaamste bezienswaardigheid in het stadje is het gevangenenkamp, waar in de loop van de tijd duizenden gevangenen, waaronder Papillon, hun straf hebben uitgezeten. 

Na de siesta -een begrip waar ze in Suriname nog nooit van gehoord hebben- kopen we met onze vers gepinde euro's een fles wijn bij een van de kruideniers. Anders dan we hadden gehoopt, zijn er maar weinig Franse restaurantjes te vinden in het centrum: ook Guyana blijkt veroverd te zijn door de Chinezen.

 

Gevlucht

Na een diner met piepkuikens, rose en echte cafe au lait wandelen we terug naar het inheemse dorpje, waar de kippen onder onze hangmatten scharreleb. Onze buren blijken gevluchte Surinamers te zijn die al ruim vijftien jaar aan de overkant van de Marowijne bivakkeren. Juist in grensplaats Albina en in de inheemse dorpjes is tussen 1986 en 1991 immers van alles verwoest. In Frans-Guyana, dat met zijn 170.000 inwoners naarstig op zoek is naar nieuwe aanwas, maken de vluchtelingen vaak aanspraak op een uitkering. Surinaamse vrouwen die langs de rivier wonen, kunnen voor hun kinderen zelfs een Frans paspoort regelen.

Gids Roberto maakt ons de volgende ochtend om zeven uur wakker. Hij moet weer aan de slag, voor kapitein Milton mensen over de Marowijne varen. Net als veel anderen klust hij zwart bij, om iets aan zijn uitkering toe te voegen. En net als bij veel andere uitkeringsgrechtigden ontbreekt het initiatief om een goede baan te vinden en echt iets van de ingedutte kolonie te maken.

 

Lees ook:Na oso
Lees ook:Galibi
Lees ook:Regen
Lees ook:Zwemles
Lees ook:Paramaribo by night

Eén reactie op “Aan de overkant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.